Jeep-Expres
(English text below)
[NL] Op 18 maart 1953 vertrokken twee magere Hollandse jongens, je zou ze nog geen vijf centen geven, uitgezwaaid door meneer pastoor, de burgemeester en de bevolking van Montfoort, met een knalgeel gespoten oude jeep voor een reis van 63.500 kilometer die 27 maanden zou gaan duren. Voor deze ‘Jeep Expres’ (met één s), met daarop in Arabische tekens geschilderd het woord ‘Holland’ (om niet voor Engelsen te worden aangezien), zouden fotograaf Peter Pennarts (1926-2013) en journalist Jan Glissenaar (1925- 2011) vanuit Nederland via België, Frankrijk, Spanje, Marokko, Algerije, Tunesië en Libië naar Egypte rijden. Israël kan niet bezocht worden, omdat anders hun doortocht door Arabische landen onmogelijk wordt. Een Israëlisch stempel in hun paspoort zou dat verhinderen. Vandaar dat de gele jeep in Alexandrië op de boot wordt gezet, waarmee beide heren naar Libanon varen. Libanon is de uitvalsbasis om via Syrië en Jordanië in Bethlehem (dan nog mandaatgebied van de VN) te komen om daar in december 1953 de kerstperiode door te brengen.
Vervolgens bereiken Pennarts en Glissenaar met hun jeep-avontuur vanuit Syrië via Irak en Perzië, Afghanistan. Doorreizend naar Pakistan komen beiden dan uiteindelijk in India terecht. Madras is de meest zuidelijke stad die ze bezoeken. Van daaruit wordt de terugtocht begonnen: weer via Pakistan en Perzië en dan door Turkije en Griekenland naar Joegoslavië en vandaar terug over de weg naar Montfoort, waar ze medio 1955 aankomen enthousiast ingehaald door de bevolking. De bedoeling was eigenlijk om vanuit India door Zuidoost-Azië naar Indonesië en Australië te reizen. De politieke situatie in Zuidoost-Azië is echter tijdens hun reis zo onstabiel geworden (oa. oorlog in Vietnam, burgeroorlog in Laos, onrust in Birma en de betrekkingen tussen Indonesië en Nederland verslechterden), dat doorreizen niet langer haalbaar leek.
Doel van de reis was om in woord en beeld verslag te doen van de leefomstandigheden van de bevolking in de diverse landen. Pennarts en Glissenaar hadden de reis namelijk al eens eerder gemaakt toen zij na hun diensttijd in voormalig Nederlands-Indië met een oude legerjeep in 1950 van Indonesië naar Nederland waren gereden samen met twee andere dienstmaten. De ongekende contrasten en onrecht die zij onderweg tegenkwamen, van bittere armoede tot fabelachtig rijke maharadja’s, schudden hun wereldbeeld door elkaar. Hun interesse in volken begon al tijdens hun diensttijd. Terugkijkend op die periode zei Peter Pennarts, “Ons beeld over die landen klopte vaak niet met de werkelijkheid. Indonesië was voor ons een openbaring. Gedurende drie-en-een-half jaar dienstplicht hebben wij getracht meer te weten te komen over de gedachtewereld van die mensen daar. Met name over onze komst en de politietaak die we daar vervulden. We stootten op erg veel argwaan. Dat is de vonk geweest. We wilden weten wat er in die verre landen omging. Nieuwsgierigheid was voor ons een voorname motor.” Pennarts en Glissenaar waren van mening dat de wereld, Nederland dus, meer moest weten over de sociale toestanden en enorme tegenstellingen tussen arm en rijk of tussen mannen en vrouwen in de rest van de wereld. Hun pleidooi viel bij de hoofdredactie van de Katholieke Illustratie van uitgeverij De Spaarnestad in goede aarde. Het publiek in Nederland smachtte naar buitenlands nieuws en verhalen. Naast de toevallige ontmoetingen met de bevolking van Pennarts en Glissenaar onderweg, maakten de rooms-katholieke kerk met zijn vele missieposten en het Nederlandse bedrijfsleven dat actief was in Noord-Afrika, het Midden- en Verre-Oosten, mede de plaatselijke contacten mogelijk. De eerste artikelen in de Katholieke Illustratie over de Jeep Expres verschenen kort na de Watersnoodramp in 1953, de laatste eind 1956.
[EN] On the 18th of March 1953 two skinny Dutch lads were sent off by the local priest, the mayor and inhabitants of the town of Montfoort in Holland. They left in a bright yellow painted jeep for a trip of 63,500 kilometres which would take 27 months. With this so called ‘Jeep Expres’ (with one s), which had the word ‘Holland’ painted on it in Arab writing, so that they would not be mistaken for Englishmen, photographer Peter Pennarts and journalist Jan Glissenaar would travel from Holland via Belgium, France, Spain, Morocco, Algeria, Tunisia and Libya to Egypt. They could not go to Israel because an Israeli stamp in their passports would have made further travelling through Arab countries impossible. That’s why in Alexandria their yellow jeep was hoisted on board a ship by which they sailed to Lebanon. From Lebanon they were able to travel via Syria to Bethlehem (then still a UN mandate), where they were able to celebrate Christmas in December 1953.
From Syria Pennarts and Glissenaar continued their adventure to Afghanistan via Iraq and Persia. From Pakistan the two finally reached India with Madras as the most southern city of their journey. From there their return takes them again to Pakistan and Persia, and from there to Turkey, Greece, Yugoslavia and back to Montfoort where they arrive by mid-1955 and were welcomed enthusiastically by family, friends and the local population. The intention of both had been to go even further via Southeast Asia to Indonesia and Australia. However, the political situation in Southeast Asia had become unstable during their trip (the war in Vietnam, civil war in Laos, unrest in Burma and the relationship between Indonesia and The Netherlands had worsened), which made further travelling impossible.
The aim of the journey was to report in pictures and text about the way of living of people in other countries. As it happens Pennarts and Glissenaar had made the trip before when they, in 1950, after their time in military service in the former Dutch East Indies, had returned in an old army jeep from Indonesia together with two other army chums. The enormous contrasts between extreme poverty and for instance the legendary wealthy maharajas they encountered on their way were something entirely new to them and which shook their world view completely. Their interest in other people had started during their military service. Looking back on that period Peter Pennarts said, “Our image about these countries did not correspond with reality. Indonesia was a revelation to us. During the three-and-a- half years of our national service we tried to find out more about the way of thinking of those people over there. Especially about our arrival there and the [then so euphemistically called] police duties we had to carry out. We encountered a lot of suspicion. That was the spark. We wanted to know what was going on in these far away countries. Curiosity was one of our main motives.” Pennarts and Glissenaar agreed that the world (which meant Holland) needed to be told about the social conditions and enormous contrasts between rich and poor or between men and women in the rest of the world. Their plea fell into the fertile soil of the Spaarnestad publishing company and the chief editors of the illustrated magazine Katholieke Illustratie (‘Catholic Illustrated’). The Dutch public in those days were eager to read about foreign news and stories in pictures and text. Apart from the people Pennarts and Glissenaar met by chance on their way, the Roman-Catholic Church with its many missionary posts and Dutch corporations that were active in North Africa, the Middle East and Far East, facilitated contacts with the local population. The first article about the ‘Jeep Expres’ in the Katholieke Illustratie appeared shortly after the flood disaster in Holland of February 1953.The final article was published in late 1956.